Han Schuil (Voorschoten, 1958) heeft in de afgelopen veertig jaar een consistent en vooral eigenzinnig oeuvre weten op te bouwen. Hij was een van de kunstenaars die vanaf de jaren 1980 zorgden voor een sterke opleving van de schilderkunst in Nederland, maar toch is hij niet te verbinden aan een groep of beweging, noch vanuit een lokaliteit, noch vanwege een gemeenschappelijke schilderkunstige opvatting. Schuil past in zekere zin nergens bij en dat maakt hem juist zo bijzonder. Zijn werken zijn heel herkenbaar, ook al kan het ene werk robuust ogen en een ander juist heel teer.
Op het eerste gezicht vertoont zijn oeuvre een worsteling met de abstractie, maar bij nadere beschouwing blijkt zijn werk juist rijk te zijn aan verwijzingen naar, of beter gezegd: afgeleiden van de werkelijkheid. Of het nu gaat om luidsprekers, striptekeningen (zoals de ogen in de serie Untitled uit 2003-2008 die een wonderlijke combinatie vormen van manga en Disney), MRI-scans of infrarood warmtefoto’s (in de HEAT serie), de realiteit (of de werkelijkheid die we denken te kennen) is nooit ver weg.