For the winter issue of 2021, kM Magazine focussed on stone as a medium for artists. Hans Hovy's work and his expertise on working with stone is highlighted in an acrticle by Harald Schole. Read the full article in Dutch.
Hans Hovy - Harald Schole
Bij het bezoek aan het atelier van Hans Hovy (Amsterdam, 1953) treed je zijn wereld binnen. Een aantal sculpturen is beschermd met een deken, de omhulling geeft slechts een suggestie van wat er onder verborgen zit. Hoewel de nieuwsgierigheid geprikkeld wordt, werkt de gefaseerde onthulling ervan rustgevend. Er is allereerst ruimte en tijd voor het onbedekte werk, een passend entree tot het oeuvre van deze veelzijdige kunstenaar.
In een atelier waar stenen beelden worden gemaakt, verwacht je overal een behoorlijke laag stof. Het is niet voor te stellen dat het speciaal voor een collegiaal bezoek zo schoon is gemaakt als ik het aantref. Dat blijkt ook niet zo te zijn: na ons gesprek toont Hans Hovy de aparte ruimte met een grote afzuiginstallatie voor het machinaal schuren en slijpen.
Hans Hovy heeft in het begin van zijn carrière als meubelrestaurateur bij Amsterdamse Gemeentemusea gewerkt. De daar-bij toegepaste nauwgezette en ambachtelijke benadering is in zijn kunst terug te lezen, beeldhouwen is en blijft handwerk en dat is zijn kracht. Binnen een constant en con-sequent opgebouwd oeuvre is Hovy een veelzijdig kunstenaar. Hij benut de specifieke mogelijkheden van diverse materialen dat tot gevarieerde benaderingen leidt. In zijn atelier heeft hij werk in keramiek, glas, hout, aluminium, brons en textiel en aan de wand hangen ingelijste tekeningen. Tijdens het bezoek staat het werk in steen centraal. Hovy relativeert de soort met de opmerking: ‘Het is niet het harde graniet, hardsteen of marmer.’ De sculpturen zijn meestal een combinatie van speksteen en albast.
Kijken, niet aanraken
Voor een portret van een jonge vrouw zocht Hovy een manier om de binnenkant van de mond zichtbaar te maken. Met aandacht voor het meest sensibele deel, de tong met alle smaakpupillen. Hij had daarom een combinatie van wit albast en roze speksteen voor ogen, dat is echter anders uitgepakt dan de bedoeling was. Mogelijk heeft een te letterlijke vertaling van het concept de
uitvoering tegengehouden. De thematiek van het begeerlijke, tegelijk onaanraakbare, keert echter wel keer op keer als een rode draad in zijn werk terug.
Handwerk
Het oppervlak van een object wordt met de hand al schurend
gevormd. Het arbeidsintensieve proces bevordert een hoge visuele
aaibaarheidsfactor. Het resultaat is een stoffig, fluwelig oppervlak
dat doet denken aan de zachte huid van een perzik, waar je even
in wilt knijpen om de rijpheid te controleren. Hovy gaat nog een stap verder en daagt de beschouwer uit. Het
albast is uitgehold en door ontstane holtes en spleten is het binnenste te zien. Geabstraheerde lichamelijke vormen hangen en
stulpen uit het binnenste. De vormen lijken tegen elkaar aan te
duwen, te strelen en te verleiden. Het vlezige aspect wordt versterkt
door het gebruik van roze speksteen.
De roze elementen zijn met twee componentenlijm (Bison) bevestigd. In één werk is zo’n zachtroze vormpje aan een veer gemonteerd. Wanneer de vloer door een zware passerende vrachtwagen
wat schudt, begint het steentje lichtjes te trillen. Hovy: ‘Voor een
grote kunstcollecteur was dat aanleiding om met haar hak tegen
de sokkel te blijven tikken.’
De associatie met lichaamsopeningen en
-delen wordt door die kleine beweging ver-
sterkt. Het werpt ook de vraag naar ongewenste nieuwsgierigheid op. De kunst staat
als object tentoon, zacht, en bezit een grote
tederheid. Met de blik onder het oppervlak
wordt een schemergebied betreden waarbij
de dunne schil van albast het licht verzacht.
Het gevoel van intimiteit neemt de overhand omdat het werk zich dan eigenlijk
alleen één op één laat bekijken. Ziet de
beschouwer schoonheid of roept het kijken,
het gluren door de openingen schaamte op?
Albast
De kunstenaar gebruikt albast, dat per kilo wordt verkocht, vaak
als basis en als bouwsteen. De transparantie van albast is aantrekkelijk, bij een wanddikte van minder dan vijf centimeter wordt het
doorschijnend. De steen oogt wat koeler en steviger dan speksteen,
het is een halfkristal van gips en wordt in knolvormen in de grond
gewonnen. Albast kan kleine adertjes bevatten en, afhankelijk van
de vindplaats, verschillende kleuren bezitten; naast wit bestaan
gelige, blauwe, beige en roze tinten. Op de schaal van Mohs wordt
de hardheid met 2 aangegeven, iets harder dan speksteen, maar
zachter dan marmer of kalksteen (die staan beide op schaal 3).
Het uithollen van het albast gebeurt met een kleine komschijf voor
steen, lamellen schuurschijven en met diverse frezen. Om dieper in
de steen te komen wordt een verlengstuk aan de machine gemonteerd. De wanddikte van de steen kan variëren van twee tot vier centimeter. Hovy waakt er voor om het albast te glad te maken, hij verduidelijkt: ‘Dan wordt het kitsch.’ Schuren met korrel 80 is voldoende.
De sporen van een smalle beitel blijven soms zichtbaar en een dunne
laag stof mag als pas gevallen sneeuw, eventueel met wat lijm, op
het oppervlak blijven plakken. Deze benadering reflecteert aan maagdelijkheid. Na de bewerking weegt Hovy het eindresultaat.
Al rondlopend in het atelier valt het oog op kleine ebbenhouten
objecten. Deze kleinoden zijn qua vorm zo aantrekkelijk dat je ze
direct in je hand wilt voelen. In dit verband heeft Hans Hovy een
tip: hij werkt ze af met Renaissance Micro-Crystalline Wax Polish.
Dat is in de jaren 50 door het British Museum voor het onderhoud
en de bescherming van hout en metaal ontwikkeld. Het wordt ook
in zijn oude vakgebied, de restauratie, gebruikt.